Column – Noud Baetsen

Diversiteit in Brabantse boerenbedrijven blijft belangrijk voor het toekomstperspectief én het verdienmodel!

Een item dat al jaren aan de keukentafel van boeren voor de nodige gesprekstof zorgt, is het thema “verdienmodellen”. Het verdienmodel van de (jonge) agrariër staat namelijk onder druk, maar is daarnaast ook van noodzakelijk belang om een toonaangevende agrarische sector te blijven met voldoende toekomstperspectief. In het kader van het leveren van input voor het nieuwe landbouwbeleid wat ontwikkeld wordt door de provincie Noord-Brabant richting 2030, heb ik samen met belangenbehartigingskerngroep lid Anet van den Biggelaar mogen deelnemen aan de verdiepingstafel verdienmodellen. Het doel hiervan is het opleveren van een advies gebaseerd op feiten met als doel voor de provincie: het ondersteunen van het verbeteren van het agrarische verdienmodel richting 2030.

Samen met de andere tafelleden: Agrifirm, Rabobank, ABAB, ZLTO, Stuurgroep Landbouw Innovatie Noord-Brabant (LIB) en provincie Noord-Brabant hebben wij tijdens drie groepsdiscussies de belangen van de jonge Brabantse agrarisch ondernemer mogen inbrengen. Een van de conclusies is dat er in Brabant 9.380 unieke agrarische bedrijven zijn. Een gemiddelde boer bestaat niet. Er zit een grote spreiding tussen sectoren, omvang, locatie, tussen verschillende jaren en de leeftijd van de bedrijfseigenaar. Zo bestaan er ook verschillende ontwikkelrichtingen: schaal vergroten, verbreden, specialiseren, extensiveren of afbouwen.

De sessies hebben geleid tot het visie document ‘Verdiepingstafel Verdienmodellen Agrarisch Ondernemer – Diversiteit & voldoende inkomen voor een succesvolle landbouw & voedsel transitie in Brabant’. In het visie document zijn een aantal adviezen opgenomen die bijdragen aan een verbetering van het verdienmodel. Voorbeelden zijn het beperken van overheidskosten en extra kostprijsverhogende maatregelen ten opzichte van landelijke eisen en het faciliteren van ecosysteemdiensten. Daarnaast is de Brabantse jonge boer gebaad bij een consistent en helder beleid voor een langere tijd, met doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften. De jonge boer moet binnen dit beleid een verdienmodel kunnen zoeken dat bij hem/haar en zijn/haar situatie past: intensief of extensief, klein- of grootschalig, met lokale of internationale ambities. Ofwel, er moet voldoende toekomstperspectief zijn in verschillende richtingen. Bij het maken van deze strategische keuzes door de jonge ondernemer is coaching en ondersteuning waardevol. Wij zijn er als BAJK namelijk van overtuigd dat een diversiteit van agrarische bedrijven behouden moet worden en bijdraagt aan een beter verdienmodel, langdurige samenwerkingen en een mooier Brabant!

(Mocht je naar aanleiding van deze column vragen, opmerkingen of suggesties hebben neem dan gerust contact met ons op via noud@bajk.nl.)

Noud Baetsen