Trotse Jonge Boeren Column: Binnen blijven, buiten boeren

Door Teun van den Brand te Riel
De regen is even uitgebleven, de zon schijnt en de wind droogt de akkers en velden op. Wij boeren voelen het natuurlijk al kriebelen, het is lente, we kunnen het land weer op. Gunstig, want het schuim stond al op de roosters en er is amper plek voor de mest als het uitrijden nóg een week zou duren. De jonge knechten, onder wie ook ik, zijn er de vorige week op uit gestuurd om greppels te graven, natte hoeken van de percelen moeten worden afgewaterd. “Al het water dat we kwijt zijn, hoeft niet meer te verdampen”, zei de boer.

De dag erop kon ik al met de culter eropuit om alle dichtgeregende gronden open te trekken zodat die nog sneller opdrogen. En zodra het land bekwaam is, barst het los: frezen, mest uitrijden, ploegen, zaaien of poten. Kortom: overal in Brabant zie je de boeren ijverig op het land bezig. De lente is begonnen!
Het scheelt dat het door de huidige coronacrisis niet zo druk is op de weg. Dan rijd je toch net iets meer op je gemak met die lompe machines. Je hebt geen files achter je, je hebt vaker voorrang, je krijgt vaker groen licht en dat betekend doorrijden! Bovendien krijgen we voor mijn gevoel plots ook wat meer waardering… wij zijn nu de vitale beroepen, de mensen die ondanks de pandemie toch onszelf buiten wagen om het land te voeden. Ik hoor het op de radio bijna ieder uur bij de ‘shout-outs’. Nu de supermarkten nog net niet leeg geplunderd worden, is het maar mooi dat het voedsel gestaag aangeleverd blijft worden. Ondertussen doen wij gewoon ons ding, zoals altijd, en de boer ploegde voort.
De lente is begonnen!