Hoogste saldo maïs uit opbrengst en kwaliteit – KWS

Onderzoek en ontwikkeling aan de basis van vooruitgang en succes

Om in de maïsveredeling stappen vooruit te zetten, is het belangrijk om een fundamenteel onderbouwde productvisie te hebben en daaraan vast te houden. KWS hanteert al jaren korrelopbrengst, vroegrijpheid van de korrel en uitstekende landbouwkundige eigenschappen zoals stevigheid als belangrijkste criteria en zal dat blijven doen tot in lengte van jaren. De aanleiding is helder. De reden dat er maïs geteeld wordt, is dat het een kolf bevat. Zonder kolf geen maïs. Een kolf levert zetmeel, daarmee energie, is optimaal verteerbaar en daarmee bruikbaar voor de koe voor levering van hoofdzakelijk glucogene energie voor productie van melk.

Alleen vroege kolven zijn een garantie voor vroegrijpheid

In een tijdperk dat een tijdige afrijping gewenst is of zelfs vereist wordt om tijdig het vanggewas te kunnen slagen is vroegrijpheid van de kolf een must. Als vroegrijpheid nodig is, dan alleen maar als werkelijke vroegheid verzekerd wordt. Dat is de rijpheid die over de kolf gaat, dus via de zetmeelopslag in de korrel tot korrelrijpheid bereikt is. Bij korrelrijpheid haalt het gewas de hoogst realiseerbare drogestofopbrengst en energiedichtheid. Daarmee is het praktijkmoment om te oogsten ondubbelzinnig gedefinieerd. Dat is vroegheid zoals het voor de praktijk betekenis heeft. De korrel bepaalt het oogstmoment en niet de restplant. Het onderscheidend vermogen zit hem in het verkopen van maïsrassen die zich door veredeling en vervolgens proefveld- en praktijkonderzoek hebben onderscheiden.

Zetmeelopbrengst staat centraal

Dat vroege rassen net zo goed zijn in opbrengst als middenvroege rassen is een flagrante misvatting. Door sterke inspanningen in veredeling ligt door vooruitgang in de genetica tussen de 0.8 en 1% per jaar. Wanneer nieuwe vroege rassen vergeleken worden met middenvroege rassen die 10 jaar geleden op de rassenlijst gekomen zijn, dan klopt deze bewering. Echter, dat is appels met peren vergelijken. Daarbij komt nog eens dat een middenvroeg ras ook alleen maar maximale drogestofopbrengst haalt, wanneer deze rijp geoogst wordt. Bij een te vroege oogst gaat dat niet lukken. Het is belangrijk om daar in de diverse rassenlijsten goed op te letten. De teler heeft belang bij en recht op eerlijke en betrouwbare informatie.

Stevigheid cruciaal om het hoogste saldo uit opbrengst en kwaliteit te halen

Als gevolg van de klimaatverandering vinden extreme weersomstandigheden tijdens het groeiseizoen steeds vaker plaats. Ook (na)zomerstormen vinden steeds vaker plaats. Bij een storm in de tweede helft van het groeiseizoen, dus na de bloei kunnen sommige maïsrassen volledig plat gaan, vaak inclusief (een deel van) de wortel en een moot grond. Dit heeft het afgelopen jaar op meerdere percelen plaats gevonden. De oorzaak zit in een te gering aantal kroonwortels en/of een gebrekkige ruimtelijke schikking van de wortels. Dit is genetisch bepaald, wat betekent dat sommige maïsrassen gevoelig zijn voor deze vorm van legering en andere helemaal niet. Serieuze oogstproblemen met opbrengstderving en kwaliteitsverlies zijn het gevolg. Het curieuze is dat er maïsrassen met deze problemen van legering, in het ene land wel op de rassenlijst staan en in het andere land om bovengenoemde reden juist niet. Wanneer niet helder, niet eerlijk gecommuniceerd en de teler niet juist geïnformeerd wordt over de ‘aandachtspunten’ van een dergelijk ras, is de hij of zij bij calamiteiten de dupe en betaald het gelag.

Wil je meer informatie over KWS of over haar producten? Kijk dan op www.kws.com/nl.