Agrarische bedrijfsopvolging

Het is voor bedrijfsopvolgers belangrijk dat agrarische bedrijfsopvolging door de samenleving wordt gestimuleerd en ondersteund. Daarom legt BAJK het verzoek bij de provincie Noord-Brabant neer om:

a. Wanneer het nieuwe Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) zijn intrede maakt in 2022 en er minimaal 4% van het budget naar de jonge boeren gaat, de provincie zich tot het uiterste inspant om dit budget ook daadwerkelijk op het erf van de jonge boer te laten landen in plaats van dat het bij bedrijfsadviseurs aan de strijkstok blijft hangen zonder dat de jonge boer er iets aan heeft. Dat er veel behoefte is vanuit jonge boeren en tuinders aan ondersteuning vanuit het GLB beleid blijkt doordat de Jonge Landbouwersregeling (JOLA) binnen het huidige GLB keer op keer ruimschoots overschreven wordt.

b. Om te zorgen dat Brabantse jonge boeren in ieder geval van dezelfde subsidies voor investeringen gebruik kunnen maken als jonge boeren uit andere provincies.

c. De subsidieaanvraag te vereenvoudigen, zodat het voor jonge boeren makkelijker is om een subsidie aan te vragen.

d. In nauw overleg met de primaire sector (lees; haar belangenbehartigers) te overleggen aan welke middelen en regelingen behoefte is om duurzaamheid en innovatie te stimuleren. Hier moet een meerjarige financiering c.q. budget voor worden opgesteld zodat we weten wat we kunnen verwachten van de provincie en de provincie ook van ons. Als de provincie voorop loopt in strenger beleid, dan dient dit ook gecompenseerd te worden met extra budget.

e. Innovaties in de agrarische sector verder aan te jagen en faciliteren door het opzetten van meerdere taskforces. In de taskforce moet ook budget beschikbaar gesteld worden om investeringen ook daadwerkelijk uit te kunnen voeren.

f. De uitwerking van de land- en tuinbouwvisie 2030 die het Provinciale bestuur voor ogen heeft zal in samenwerking en overleg plaats moeten vinden om ruimte te scheppen waarin jonge ondernemers hun bedrijf kunnen ontwikkelen op een manier die bij hun situatie en henzelf past. Hierbij moeten ook alle stakeholders in de primaire agrarische sector worden betrokken die ook de veranderingen ondervinden van nieuw beleid op land- en tuinbouwgebied.